Het Bronzen Kruis is de op 2 na hoogte onderscheiding voor dapperheid in het Nederlandse decoratiestelsel. Gedurende de tweede wereldoorlog werd het aan de meeste Engelandvaarders toegekend als een waardering voor de grote risico’s die zij liepen om aan de Duitse bezetter te ontsnappen en zich in Engeland bij de Nederlandse troepen in ballingschap aan te sluiten.
Gerard Bruijne (soms Bruyne) geboren in 1918 was een van deze Engelandvaarders die mei 1943 op de Djemma met een grote groep Nederlanders en ook een Engelse piloot de tocht naar Engeland maken. De tocht slaagt en Bruijne meldt zich uiteindelijk bij de RAF wat zijn persoonlijke wens ook was. In juni 1946 wordt hem het Bronzen Kruis toegekend.
Terug te vinden is dat Bruijne ook chauffeur van Koning Wilhelmina geweest is. Op dit moment is het nog niet bekend of dit in Nederland was, wat ik vermoed, of pas in Engeland. In deze groep zitten twee spelden met de Nederlandse kroon. Volgens Koningshuis verzamelaar Van Grinsven gaat het waarschijnlijk om spelden die onderdeel maakten van het uniform van onder andere de koetsiers van het Koninklijke Huis. Deze droegen een witte kraag (plastron) die met een speld met kroon bij elkaar gehouden werd. Mogelijk dat Bruijne dit als chauffeur ook gedragen heeft op zijn uniform/kostuum bijvoorbeeld als reversspeld.
Als onderdeel van de medische zorg krijgen de militairen ook vaccinaties. Helaas blijkt Bruijne een negatieve reactie op een vaccinatie te hebben die zo hevig is dat deze uiteindelijk zijn dood tot gevolg zal hebben op 19 september 1943. Hij ligt begraven in Scarborough waar hij zijn RAF opleiding kreeg. Na de oorlog ontving zijn familie de oorkonde die voor alle gevallenen verleend werd.
Foto’s van de monumenten via: https://aircrewremembered.com/1943-09-19-loss-of-gerard-bruijne.html
Verder zou er voor hem nog een postuum verzetsherdenkingskruis aangevraagd worden, vermoedelijk door zijn moeder Quirina. Welke verzetsactiviteiten hij ontplooide voor zijn tocht naar Engeland is ook nog onbekend.
Een emotioneel punt is de foto van Bruijne die niet meer bekend was dus ook bij de Oorlogsgravenstichting niet en bij het Engelandvaardersmuseum niet dus dit blog kan daar gelukkig een bijdrage aan leveren en dit oorlogsslachtoffer weer een gezicht geven.
Dit is 1 van de 2 foto’s die bij de groep zaten, de andere is digitaal ter beschikking gesteld aan de oorlogsgravenstichting en het Engelandvaarders museum.
Met dank aan Erik Hovinga door wie ik deze groep aan mijn collectie toe kon voegen als de volgende tijdelijke beheerder van dit stukje geschiedenis
Na de oorlog worden grote hoeveelheden “foute” Nederlanders voor onbepaalde tijd geïnterneerd. Het gaat om mannen, vrouwen en zelfs kinderen. Het gaat om mensen die NSB lid waren, vrouwen die bevriend waren met Duitse militairen maar ook Nederlanders die actief waren met en voor de bezetter zoals leden van de WA, de weerbaarheidsafdeling van de NSB of leden van de Waffen SS. Mensen zaten zonder proces vast dus ook onschuldigen konden maanden daar verblijven voor de situatie opgehelderd was. Een groot deel van deze Nederlanders uit Amsterdam kwamen in het Kamp Levantkade. Oude loodsen van de KNSM die in de oorlog beschadigd waren.
Het kamp heeft in 1945 en ’46 (toen het opgeheven werd) tot 6000 gevangen gehad. Er zijn opstanden geweest, er hebben mishandelingen plaatsgevonden en er zijn ook doden gevallen. Duidelijk is dat de toestand er erg slecht was en wraakgevoelens vaak nog hevig leefden onder bewakers en andere betrokkenen. Ook eind 40er jaren was er al aandacht voor de wantoestanden in deze kampen waarover meerdere boeken geschreven zijn.
Over het kamp bestaan veel foto’s en ook zijn er verschillende artikelen online terug te vinden. Deze van Ad van Liempt schetst een hevig beeld van de situatie in het kamp. Algemene informatie is terug te vinden op deze wikipedia pagina.
In mijn verzameling zitten een aantal items van reserve Kapitein Goossens van de Binnenlandse Strijdkrachten die Loods Commandant was van dit kamp tussen 1945 en ’46.
Goossens was voor de oorlog al reserve officier en in 1940 actief in de strijd tegen de Duitsers waarvoor hem ook het oorlogsherinneringskruis verleend is.
Over zijn activiteiten in de oorlog heb ik nog geen informatie gevonden maar hij kreeg ook het herinneringsembleem Binnenlandse Strijdkrachten. Vanaf wanneer hij hierin betrokken was en of hij actief in het verzet was is nog onbekend.
In ieder geval werd hij na afloop van de oorlog onderdeel van de staf van het Militair Gezag in Amsterdam en vervulde hij de rol van Loods Commandant bij bij de afdeling interneringskamp al vanaf 7 mei 1945, nog voor de formele ingebruikname van het Kamp Levantkade.
Zoals de onderstaande kaart liet zien is hij al vanaf juli ’45 verbonden aan het Kamp Levantkade vanuit de Binnenlandse Strijdkrachten.
In de nalatenschap zaten ook twee tekeningen over het kamp!
Ook bijzonder om te zien op welk papier ze getekend zijn:
Zo samen vormt het een interessante groep met betrekking tot een relatief onbekend stukje Nederlandse (militaire) geschiedenis.
Nederland heeft met de tweede wereldoorlog en de dekolonisatie die daarna volgde in Indië/Indonesië een periode gekend van 10 jaar aan ontberingen en strijd. Jan Rietveldt heeft die periode meegemaakt en daarin ook steeds een actieve rol gehad. Zijn medailles en bijbehorende papierwerk maar ook emblemen en een vals persoonsbewijs zijn via zijn familie in handen gekomen van Erik Hovinga en mocht ik van hem nu aan mijn verzameling toevoegen.
Voor de oorlog was Rietveldt tijdens zijn dienstplicht opgeleid als onderofficier en hij werd in 1933 wachtmeester bij het 4e Regiment veldartillerie. In 1939 werd hij gemobiliseerd en streed mee in de meidagen van 1940. Hiervoor ontving hij na de oorlog het Oorlogsherinneringskruis kreeg met gesp Nederland Mei 1940.
Dan begint de bezetting en ook hierin zal Rietveldt een actieve rol spelen. Bij de verzetsgroep Geheime Dienst Nederland en daarna bij de Binnenlandse Strijdkrachten waar hij plaatsvervangend commandant wordt van de groep Ede (Binnenlands Gewest 6 – Veluwe). Hier speelt hij een voorbereidende rol in de operatie Pegasus II die bedoeld was om met name geallieerde luchtlandingstroepen uit vijandelijk gebied naar veiligheid te brengen. Deze actie draaide op een mislukking uit. Ook had hij een belangrijke rol in de mislukte wapendropping bij Lunteren. Daarbij worden uiteindelijk 17 verzetsmensen opgepakt die allen de dood vonden. Een tiental verzetshelden wordt in mijn woonplaats Amersfoort gefusilleerd aan de Appelweg waar nog steeds een monument staat ter nagedachtenis aan hen. De kogelgaten zijn nog zichtbaar in de muur.
Foto van Wikipedia
Voor zijn dienst in de Binnenlandse Strijdkrachten krijgt hij de herinneringsspeld BS en in 1981 zal hij het in 1980 ingevoerde Verzetsherdenkingskruis ontvangen.
Bij de papieren zit ook een Persoonsbewijs dat hij droeg bij zijn verzetswerk. Het is natuurlijk een vervalst PB. Het persoonsbewijs zelf lijkt origineel (er zijn ook door het verzet valse versies gedrukt) maar het lijkt hier te gaan om een gestolen blanco versie. De naam is namelijk niet te traceren in Brunssum waar deze geboren zou zijn. Verder is de persoon niet ingeschreven op het adres dat in het PB staat en uiteraard is de foto wel van Rietveldt maar de naam is een andere. (met dank aan de input via de Facebook groep Persoonsbewijzen.nl)
De groep leden van de Binnenlandse Strijdkrachten die na de oorlog door wil is groot. Het eerste idee is dat er een bataljon is dat dienst zal doen in Duitsland als wachtbataljon maar de plannen gaan al snel naar de bevrijding van Indië dat nog bezet is door Japan. Het wordt het Oorlogsvrijwilligers (OVW) Regiment 1-8 van de infanterie met als bijnaam het Veluwe bataljon met een haan als symbool op hun embleem dus ook wel met de bijnaam “de Haantjes”.
Rietveldt is een compagniescommandant bij deze eenheid en wordt tijdelijk benoemd in de rang van eerste luitenant in juni 1945.
Rietveldt als eerste luitenant, compagniescommandant bij de BS het Veluwe Bataljon, 1-8 RI
Als duidelijk wordt dat de eenheid doorgaat naar Indië krijgt hij in September de tijdelijke rang van Kapitein en in 1947 zelfs de rang van Majoor. Hij is de commandant van de 5e compagnie. In Indië wordt deze compagnie na verloop van tijd opgedeeld om de andere compagnieën te versterken. Het restant van de mannen en de officieren gaan over naar de 2e compagnie waarvan hij de commandant zal zijn voor het verdere bestaan van de eenheid in Indië. In het boek van Gerben Visser over de Haantjes wordt Rietveldt bijgenaamd “de grote haan”. In het verzet was zijn bijnaam “dikke Theo” dus het zal een flinke man geweest zijn.
Op deze website is een kort overzicht te zien van de geschiedenis van de eenheid in Indië. Na het vertrek uit Nederland blijkt dat ze in eerste instantie van de Engelsen geen toestemming krijgen om naar Java te reizen waardoor ze een tussenstop van enkele maanden op Malakka maken. Tijd die ze gebruiken om te wennen aan het klimaat en de eenheid te trainen. In maart 1946 komen ze aan op Java maar vlak voor het einde van dat jaar gaan ze over naar Sumatra waar ze ook de 1e politionele actie meemaken. Alle eenheden die bestaan uit oorlogsvrijwilligers worden in de loop van 1948 gedemobiliseerd en komen niet meer in actie bij de 2e politionele actie.
Rietveldt op kanon. Hij en de mannen zijn gekleed in de bekende camouflage overalls.
De eenheid komt in 1948 naar Nederland terug zoals de meeste OVW eenheden en in 1949 wordt hem eervol ontslag verleend maar hij zal bij het leger betrokken blijven als reserve officier.
In 1975 wordt hij voor zijn werk bij Verkeer en Waterstaat zoals het toen heet benoemd tot Ridder in de orde van Oranje-Nassau, mogelijk in verband met zijn pensioen bij rijkswaterstaat.
NRC 1975 via Delpher
Een lijst met zijn belangrijkste emblemen en medailles en onderscheiding bevinden zich nu in mijn verzameling zoals boven al benoemd. Hier een overzicht van de items in de lijst:
In 1940 voor het begin van de oorlog was Amersfoort in meerdere opzichten een belangrijke militaire stad. Het was de grootste garnizoensstad van Nederland en het nam een centrale plek in op de Grebbelinie.
Die Grebbelinie heeft een historische achtergrond die terug gaat tot de 18e eeuw en zelfs nog vroeger. Het concept was dat delen van Nederland onder water gezet konden worden in tijden van oorlog zodat de vijand, komende uit het oosten, beperkt werd in de mogelijkheden om naar het westen door te dringen.
Grebbelinie, afbeelding van Wikipedia
In de aanloop naar de tweede wereldoorlog werd de linie weer in gebruik genomen en werd het zelfs tot hoofd verdedigingslinie gepromoveerd. Grote stukken werden onder water gezet, ook rondom Amersfoort, maar het gedeelte tussen Asschat (nu Leusden) en Stoutenburg bleven gedeeltelijk droog dus de verwachting was dat bij een Duitse aanval om deze gebieden gevochten zou worden – wat ook werkelijkheid werd.
Briefkaart collectie NMM
Het 16e regiment infanterie (16RI) was één van de eenheden die in Amersfoort gelegerd was in een kazerne die ook heden ten dage nog bestaat (als reguliere woningen in gebruik). Zij hadden de opdracht om dit middenvak van de Grebbelinie, van Amersfoort tot Zeist, te verdedigen.
Militairen van het 16e RI onderweg naar stellingen (foto NIMH)
De gemobiliseerden van het 16e regiment infanterie hadden in de periode voor mei 1940 al maanden gewerkt aan het klaarmaken van de stellingen en het voorbereiden van de verdediging rondom Amersfoort. Nadruk was gelegd op het vlak tussen Stoutenburg en Asschat dat niet onder water stond.
Uit de Militaire Spectator oktober 1940
De Duitse aanval begon op 10 mei, de dag ervoren was er nog geoefend door 16 RI en waren er diverse hoogwaardigheidsbekleders op bezoek geweest. Er wordt al snel gewaarschuwd voor parachutisten en de hele dag komen vliegtuigen over.
Op 11 mei verhevigt de strijd voor de vooruitgeschoven posten van 16 RI wanneer de eerste Duitsers waargenomen worden en het schieten over en weer in volle hevigheid begint. De burgerbevolking van Leusden is dan al geëvacueerd en ook Amersfoort zal volledig geëvacueerd worden.
Luitenant Vreeken die met een patrouille op onderzoek gaat naar mogelijke spionnen wordt bij terugkomst doodgeschoten. Hij ligt begraven in Leusden en zijn graf is ook de basis voor het monument voor het 16e regiment waar alle gevallenen van deze eenheid herdacht worden.
Op 12 mei wordt er veel geschoten op de Zandbrinker molen bij Asschat. Hier staat namelijk vijandelijk geschut opgesteld en de molen zelf is bezet door Duitsers die deze ook als uitkijkpost kunnen gebruiken. De Nederlands artillerie probeert de molen te vernietigen maar slaagt daar niet in.
De Zandbrinker molen. Foto onderdeel van de Duursma groep
De ochtend van 13 mei volgt een herhaling en de actie:
Uit de Militaire Spectator oktober 1940
De hierboven genoemde Vaandrig Waardenburg zou na de oorlog (postuum) een Bronzen Leeuw verleend krijgen voor deze actie. Hij overleed in 1944 in Engeland.
Om de molen onbruikbaar te maken voor de Duitser word een groep vrijwilligers gevraagd. Het wordt een patrouille van vijf man die bestaat uit: Piet Andriessen, Foppe Duursma, Henk van Elst, Gerrit Burgwal en Willem Joole. De patrouille sluit vanuit de vooruitgeschoven post door het veld naar de molen.
Tekening door Sergeant Vink (bron: http://asschatterkade.blogspot.com)
Andriessen leidt de patrouille en Duursma en Van Elst gaan de molen binnen om van binnenuit brand te stichten. Zij lopen dus het meeste gevaar op ontdekking tijdens de actie. De actie slaagt en de molen gaat in rook op!
De Zandbrinker molen staat in brand. Foto uit de Duursma groep
Achterkant foto uit de Duursma groep
En het eindresultaat van de geslaagde actie. Foto uit de Duursma groep.
Diezelfde 13e mei komt in de avond nog het bericht dat het regiment zich terug moet trekken van de Grebbelinie naar de Vesting Holland. Later die avond beginnen ze de terugtocht en de volgende dag zal de capitulatie volgen.
De oorlog is voorbij voor het 16e regiment infanterie op 14 mei rond 16.30u.
Na de oorlog, in 1948 worden 3 mannen van de patrouille beloond voor de door hun betoonde dapperheid. Het gaat om Andriessen als leider van de patrouille en Duursma en Van Elst die het meest gevaarlijke deel voor hun rekening genomen hebben. Alle drie wordt een Bronzen Kruis verleend voor de actie, met dezelfde tekst. Na de Militaire Willemsorde en de Bronzen Leeuw is het Bronzen Kruis de hoogste dapperheidsonderscheiding van Nederland.
De complete groep van Duursma, 3 foto’s, certificaat voor het Bronzen Kruis en medailles
In de jaren ’80 verschijnt er nog een krantenartikel over de verdediging van Asschat en de mannen die daarbij betrokken waren. Dat knipsel is het laatste deel van deze groep van Duursma.
De molen wordt niet herbouwd maar de toenmalige molenaar Wolswinkel start wel een diervoederfabriek op dezelfde locatie waarvan de eerste steen in 1941 gelegd werd.
Zijn kleinzoon is de huidige eigenaar van dit bedrijf en de bijbehorende winkel, met als naam de Zandbrinker molen. Recent is de fabriek voorzien van een kunstwerk in de vorm van het silhouet van de oorspronkelijke molen. Daarmee is de cirkel weer rond!
Bordje op het rechterdeel van het gebouw dat in 1941 herbouwd werd op de plek van de molen.
Bord dat nabij de oude molen langs het fietspad geplaatst is.
Al jaren loop ik de stille tocht op 4 mei van Kamp Amersfoort naar de Leusderbegraafplaats waar ook het monument voor 16 RI staat, vanaf nu zal ik dat doen met een beter beeld van de strijd in 1940 in deze regio…
Met dank aan Erik Hovinga door wie ik deze groep aan mijn collectie toe kon voegen als de volgende tijdelijke beheerder van dit stukje geschiedenis.
De aanschaf van een sigarettendoos met een interessante gravering is het begin van een kleine historische zoektocht. De uitkomst is hieronder te lezen….
Krantenbericht uit 1917 (via Delpher)
Het Gouvernements Stoom Schip Raaf was in 1917 al een oudje. Het was oorspronkelijk in 1875 in Amsterdam te water gelaten. Op 28/29 januari 1917 maakt het schip water, de machinekamer komt ook onder water te staan waardoor het schip praktisch stuurloos is. Dit alle vindt plaats nabij het kleine eilandje Tanakeke in de omgeving van Celebes in het toenmalige Nederlands Indië. Twee vaartuigen die te hulp komen weten het schip vlot te trekken op een zandbank en de bemanning kan gered worden. Hier is de SS Mossel er een van. De Mossel is een stoomschip van de KPM (Koninklijke Pakketvaart Maatschappij – zij onderhielden zowel een soort veerdienst als logistieke service tussen de eilanden van Indonesië). De heer Ponsen is de kapitein en de heer Wichers is de stuurman van het schip.
Nadat het schip gestrand is wordt een poging gedaan het te redden. De machinekamer wordt leeggepompt en de machines worden weer opgestart door de minimale bemanning die naar het schip teruggebracht is. Alles lijkt te lukken en de SS Mossel en de Mataram zijn hierbij betrokken en proberen de Raaf vlot te trekken van de zandbank. Hierbij gaat het alsnog mis. Het GSS Raaf vergaat definitief en de bemanning is wederom te water. Allen worden gered op de Mossel waarbij het zoeklicht van de Mataram hulp biedt bij het uivoeren hiervan. Zelfs de scheepshond en kat worden naar de Mossel overgebracht.
Zowel de kapitein als de stuurman van de SS Mossel van de KPM worden hiervoor nadien (augustus) beloond. Ponsen de kapitein krijgt een gouden zakhorloge en Wichers de stuurman krijgt een verguld zilveren sigarettenkoker aangeboden door de regering!
Krantenbericht uit 1917 (via Delpher)
Meer dan 100 jaar na dato komt de sigarettenkoker van Wichers, in de oorspronkelijke doos in mijn collectie. De doos is geleverd aan de regering door Van Arcken & Co, de bekendste juwelier van het toenmalige Indië.
Van de teloorgang van de GSS Raaf is ook nog een interessant stukje geschreven. Een kopie daarvan kwam mee met de sigarettendoos. De oorspronkelijke bron van het stuk heb ik nog niet achterhaald.
An interest for further research of mine are the revolutary groups from the war of independence of Indonesia. Here a very rare armlet for the Special Police as it existed only in 1945/46.
Text adapted from Wikipedia:
Formed in late 1945 as a special police corps named Pasukan Polisi Istimewa (Special Police Troops) with the task of disarming remnants of the Japanese Imperial Army and protecting the chief of state and the capital city. Under the Japanese, it was called Special Police Unit (特別警察隊, Tokubetsu Keisatsutai). It fought in the revolution and was the first military unit to engage in the Battle of Surabaya under the command of Police Inspector Moehammad Jasin.
On 14 November 1946, Prime Minister Sutan Sjahrir reorganised the Polisi Istimewa into the Mobile Brigade (Mobrig). This Corps was reconstituted to suppress military and police conflicts and even coups d’etat.
On 1 December 1947, Mobrig was militarized and later deployed in various conflicts and confrontations like the PKI rebellion in Madiun, the Darul Islam rebellion (1947) etc.
So far I have not found any images of similar armlets being worn and only one other example of Polisi Istimewa in the collection of Museum Bronbeek but that has a very different form and look!My version looks quite a lot like the Japanese armlets that were worn in Indonesia during WW2.
Mijn verzamelinteresse voor medailles draait met name om het verhaal achter de medaille of in dit geval oorkonde: de mens en zijn ervaringen in oorlogssituaties. Een enkele oorkonde van het oorlogsherinneringskruis is zelden interessant voor de gemiddelde verzamelaar. In dit geval gaat het zelfs om een versie zonder gesp, de meest basale variant van de oorkonde:
Toch blijkt het hier juist om een interessant verhaal te gaan dat in tegenstelling tot de meeste oorlogsverhalen niet verloren gegaan is in de tijd. Hendricus Stuifbergen heeft zijn verhaal zelf opgetekend, niet als officieel boek maar als een eenvoudig getypt verslag waarvan gelukkig een kopie bewaard is gebleven.
Stuifbergen in KNIL uniform. Foto van www.oud-castricum.nl
Het verhaal draait om “Mijn leve bij de Jappen” een dagboek van H. Stuifbergen zoals het document getiteld is en dat een duidelijk en schokkend beeld geeft van de verschrikkelijke tijd die de krijgsgevangen hadden bij de Japanners. Stuifbergen komt uiteindelijk in Japan zelf terecht in kamp Fukuoka 17B in de nabijheid van Nagasaki waar de krijgsgevangen ooggetuige zijn van de atoombom en de paddenstoelwolk die daarbij ontstaat en die hij ook getekend heeft in zijn manuscript.
Interneringkaart – bron Nationaal Archief
Zijn egodocument is daarmee een historische optekening van een zwarte tijd in de Nederlandse krijgsgeschiedenis die niet verloren mag gaan en ik daarom graag hier deel.
Stuifbergen overleeft de ontberingen en zal zijn werkzame leven als militair voortzetten, eerst nog bij het KNIL en vervolgens in Nederland bij de Koninklijke Landmacht.
In two seperate instances I was able to buy the logbooks and some related papers of the same naval aviator, T.W.D. Quiné. The papers and first logbook shows that he started in a Signals (Telegrafist) role in 1947 with a commitment for 6 years
In 1949, after only 2 years in this role he was already reassigned to flight school in order to become a naval pilot. He had to quit his old role an sign again for 6 new years in his new role.
The first logbook makes it possible to follow his training in different types of aircraft and his first solo flight on October 15th 1949.
As it seems he made a mistake during training that was bad enough to get a full page in his training logbook. He forgot to switch in time to the full tank due to which he had to make an emergency landing that badly damaged his (Harvard) aircraft. It also contains a sort of compliment: he completed the emergency landing relatively well….
The later part of the first and all of the second logbook that continues to the end of his naval career in 1956, after completing his 6 years, show his regular flights for the navy. Mainly he flew in Catalina aircraft both in the Netherlands and in and to the Dutch colony of New Guinea.
He also flew on the P212 that is now the last Catalina in the Netherlands and is currently being restored by the Military Museum.
The flights include all sorts of activities as shown on a few pages here:
After completing his naval period he became a regular civil pilot. First continuing to fly in New Guinea for a local airline, de Kroonduif, until the colony was taken over by Indonesia in 1962 and the company ceased to exist in 1963.
He did his civil pilots exam (B3) in the Netherlands in 1963 and continued to work abroad for several airlines as this letter from 1969 in Kenya shows.
So far I have not been able to find a photo or any information on the latter part of his career so I hope to add more information in the future!
Sometimes “Pieces of History” can come from your nextdoor neighbour. In this case it turns out her (step)father was a marine in the Dutch East Indies during the war for indepence of Indonesia or during the “Politionele Acties” as it is called in the Netherlands.
A total of 200.000 soldiers participated in this “war” of which 100.000 were conscripts, 25.000 were volunteers and the rest were professional soldiers. Of those 200.000 around 5000 were marines or in Dutch “mariniers” the specially trained infantry of the navy, a classic elite unit.
Re established after the world war the first groups were trained in the US but following groups were trained by the new staff that had been trained in the US and most material the marines used was American.
Aart Aartsen was a conscript who served between 1947 and 1949 and rose to the rank of temporary sergeant. As he worked in an administrative job during his period overseas he would get the relevant medal “Orde en Vrede” but without the bars for the years he served as those were only awarded for field/action service.
He would be the administrator for the Signals Materials platoon (VINMATPEL) for the Marines during a period of almost two years.
A few pages of period pictures give a good insight in the daily live in a Marine encampment in Soerabaja:
But there was also live outside of the “wire”:
And a group of officers:
A parade of (US) material of the marines with a M3A3 Stuart tank, a Bushmaster Landing Vehicle (LVT3) and even an US Navy Fire Defense trailer:
And of course the boat trip, twice:
And a navy friend?
Thanks to his son and (step)daughter I could make this short blog to remember a marine’s life and his period in Indonesia. As it often goes there was not much knowledge of his service left within the family but with some documents and photo’s you can get an impression nevertheless.
The Dutch Special Forces in the East Indies, both the Para and the Commando unit had a very interesting mixture of clothing and equipment. Mainly bought from the US in the pacific but also quite a lot of surplus English material.
This mixture can be seen in many of the photo’s of the unit. Like the Rawlings tanker helmet that was used as a practice helmet for the para’s. Below Lt Castelein his helmet and next to a photo from his album where he is wearing it.
For combat used there were not enough English para helmets so the motorhelmet was used. For clothing the US Army HBT camouflage (frogskin) overalls were widely used, not only by the special forces but all units. Use by para’s seen in the photo on the left. Even some very rare US camouflage experimental jackets and trousers were used, the photo on the right shows an example of the top being used.
Man on the left wearing the trousers and severall men with the overall. Photo’s Kloër estate.
But which knife was used? In photo’s you can find a wide variety again of different knives including the US M3 knife but most often the Cattaraugus 225Q is seen and it is found in several museum and private collections with a direct link to the KST and Para company.
With some reading on US fora the background of the knife can be easily established. It was a 6″ hunting knife that was ordered by the Quartermaster Corps for both the Army and Navy and it was used in all sorts of units as a general purpose/ fighting knife like there were several others in both the army and navy. In war period advertising it was described as the commando knife with a drawing of a para with the knife:
Ad found on the internet
A well used and a near mint version of the same knife!
This knife was used extensively by the commando’s and the para’s of the Speciale Troepen and the Para Company in the Dutch East Indies. Below the KST commando’s with the knife
Photo from the Kloër estate
Another KST commando with the knife. Photo Kloër estate.
And a famous picture of a group of para’s getting ready for one of the action jumps were several are wearing this type of knife!